Na Rau kwam Arend van de Beek van Lagemaat Sloopwerken aan het woord. Het leek aanvankelijk een tegenstelling, de sloper versus de architect, de man van de regionale praktijk versus de visionair, maar gaandeweg de middag bleek vooral hoe hard ze elkaar en andere partijen nodig hebben om hun gedeelde idealen voor een optie op een betere toekomst te realiseren.
Materiaal heeft waarde, net als uw kinderen
Thomas Rau is de man achter initiatieven als het Madaster (een kadaster voor anorganisch materiaal) en de Universal Declaration of Material Rights. De kern van zijn betoog was dat alle bouwmateriaal waarde toegekend moet gaan krijgen in de toekomst. Met verwijzingen naar onder meer het beruchte Phoebus cartel maakte Rau inzichtelijk hoe vrijwel al het huidige denken over productie uitgaat van een verdienmodel dat afval moet opleveren om zichzelf in stand te kunnen houden. We gaan ervan uit dat materialen downgraden en uiteindelijk waardeloos worden. Dat is normaal voor ons. Zo is het nu eenmaal.
Rau stelde hier een geheel andere visie tegenover, om uiteindelijk te komen tot een andere aanpak in de bouw. ‘We moeten niet bezig zijn met climate change’, zo zei hij, ‘maar met een mind change.’ De aarde is een gesloten systeem waarin alles eindig is. Die eindigheid wordt oneindig in stand gehouden door de zon. In een dergelijk systeem is er helemaal niets, niets, dat niet waardevol is. Wij kunnen dit natuurlijke principe omarmen en toepassen in ons denken en doen. Wie niet in termen van afval denkt, heeft geen afval. Een simpele vaststelling, die desalniettemin een enorme denkomslag vraagt. Het episch centrum van die omslag is dat we over moeten stappen van verdienmodellen ten koste van, naar verdienmodellen ten gunste van, van de aarde / grondstoffen / materialen / vul maar in.
Rau presenteerde een optie op een toekomst waarin re-montabel wordt gebouwd en niet meer wordt gesloopt, waarin ieder stuk materiaal een digitale identiteit en een waarde heeft. Hij koppelde deze visie terug naar het publiek via onze kinderen, ons liefdesleven en zelfs ons seksleven. Daarmee maakte hij voelbaar hoe reëel zijn op het eerste gehoor utopische visie in wezen is. Wanneer het over die onderwerpen gaat denken we allemaal niet in verdienmodellen, downgraden of lange termijn akkoorden. Met de vraag ‘Wie blijft er bij een partner die nu belooft over veertig jaar 73% minder ontrouw te zullen zijn?’ schoof Rau resoluut de klimaatakkoorden aan de kant. Anders denken, en dan anders doen, dat was zijn heldere en bevlogen boodschap.
Circulair slopen, de praktijk anno nu
In het praktijkverhaal van Arend van de Beek dat daarop volgde werd duidelijk hoe sterk het huidige systeem in elkaar zit en waar een regionaal sloopbedrijf tegenaan loopt als het een nieuwe werk- en denkwijze wil omarmen. Rau kaartte aan hoe wij macht en verantwoordelijkheid hebben gescheiden en Van de Beek liet zien wat de effecten daarvan zijn. Een sloopbedrijf dat circulariteit als maat voor haar bedrijfsvoering wil aanhouden loopt tegen talloze uitdagingen en tegenwerkingen aan. Zo is er vooralsnog geen alternatief verdienmodel voor circulair werken. Van de Beek wees er op dat 98% van wat uit gesloopte gebouwen komt al hergebruikt wordt, maar wel met onvermijdelijk kwaliteits- en dus waardeverlies.
Uitgaan van een visie als die van Rau betekent dan ook vooral investeren en daar geen moeite mee hebben. Bovendien gaat het niet alleen om financieel investeren maar ook in betrokkenheid, kennisverspreiding. De regel- en wetgeving in de bouw is verre van toereikend voor re-montabel bouwen, of zelfs maar de-montabel bouwen, aldus Van de Beek. De overheid heeft een belangrijke taak en uitdaging om juist hier verandering in te brengen. Maar ook de bouwers, materiaal producenten, wetenschap en onderwijs hebben hun taak en verantwoordelijkheid in dit verhaal.